
Naam: Giovanni Pietro Aloisio Sante da Palestrina
Geboren: Onbekend 1525, Palestrina, Latium, Italië
Gestorven: 2 februari 1594, Rome, Lazio, Italië
Beroep: componist, organist
Muziekstijl: Renaissancemuziek
Bekende werken:
- Missa Papae Marcelli (1567)
- Missa Brevis (1570)
- Stabat Mater (1589-1590)
Korte biografie
Sante is de familienaam, da Palestrina geeft de herkomst aan. De tweede voornaam Pierluigi is de tegenwoordig gebruikelijke korte vorm van Pietro Aloisio. De gelatiniseerde naam luidt Johannes Petraloysius Praenestinus. Zijn bijnaam was Il Prenestino (de man uit Preneste = Palestrina). In de muziekwetenschap wordt gewoonlijk niet de naam Sante, maar Palestrina gebruikt.
Toen Palestrina ongeveer zeven jaar oud was, begon hij zijn muzikale carrière als koorknaap in de kathedraal van Palestrina. Rond 1537 vertrok Palestrina richting Rome om daar als koorknaap aan de gang te gaan. In 1540 studeerde hij muziek aan de Santa Maria Maggiore en in 1544 keerde hij terug naar zijn geboorteplaats om als organist en koorleider van de kathedraal Sant Agapit te werken. De bisschop van deze kathedraal werd in 1550 benoemd tot paus Julius III en nam Palestrina weer mee naar Rome, alwaar hij kapelmeester van de Cappella Giulia werd.
In 1554 droeg Palestrina een misboek op aan paus Julius III. Hiervoor werd hij beloont met een plaats op het pauselijke koor. Een paar maanden later werd hij ontslagen door de nieuwe paus, omdat Palestrina getrouwd was. Wel kreeg hij een klein pensioen mee. In 1568 werd Palestrina gevraagd om muzikaal leider te worden van het hof in Wenen. Palestrina vroeg echter een enorm hoog salaris, waardoor het aanbod snel vergeten werd.
In 1571 werd hij weer kapelmeester onder een andere paus, Gregorius XIII, wat hij de rest van zijn leven bleef. Palestrina’s leven nam daarna een dramatische wending toen zijn broer, twee van zijn zonen en uiteindelijk ook zijn vrouw tussen 1570 en 1580 overleden aan de pest. Op 2 februari 1594 kwam Palestrina zelf te overlijden aan pleuritis.
In de 16e eeuw verschenen er vier belangrijke muzikale verschijnselen: instrumentale muziek, de eerste opera, het drukken van bladmuziek en polyfonie bereikte haar hoogtepunt. Polyfonie is kort gezegd een soort compositie waarin twee of meer delen harmonieus worden gecombineerd zonder dat beide gedeelten hun eigen individualiteit en zelfstandigheid verliest.

Ga terug naar: 2018/2019 – Klassieke muziek